De landschappen

Bloemrijke dijken
De bloemen op de dijken geven kleur aan de Natuurtuin. Denk bijvoorbeeld aan de witte margrieten, het paarse knoopkruid en de gele ratelaar.

Griend
De griendcultuur (= hakhoutplantages van wilgen) is een oude cultuur. De Griendwilgen kunnen goed tegen een natte bodem en overstromingen. Het hout werd vroeger meer dan nu voor het vlechten van manden en het maken van oeverbeschoeiing gebruikt.

Rietland
Slingerend langs de dijk van de polder gaat een vlonderpad door de rietkraag. Het riet wordt soms nog steeds gebruikt voor het afdekken van daken.

Terrassenlandschap
Het water van de hoge wetering stroomt via terrassen naar het lager gelegen polderslootje. De terrassen staan deels onder water. In het voorjaar ziet het hier wit van de waterkers en geel van de dotterbloemen.

Veenlandschap
Veen kan ontstaan wanneer plantenresten in het water blijven liggen. Deze hopen zich op waardoor het gebiedje langzaam aan land wordt.

Polder
Een polder is een laag, met dijken omgeven stuk land waarbinnen men de waterstand kan regelen. Twee molentjes zorgen voor de waterstand in de polder.

Bosranden
In een goed ontwikkelde bosrand wisselen struiken, bomen en kruiden die van schaduw houden elkaar af.

Insectenveld
In 2018 heeft de oorspronkelijke verwilderingshoek plaats gemaakt voor een insectenveld met insectenhotels en leemheuvels. Naast enkele vaste planten zijn veel één- en tweejarigen gezaaid; voor alle planten geldt, dat ze aantrekkelijk zijn voor insecten.

Oude boerenhoeve
Bij een oude boerenhoeve hoort een boomgaard, akkertjes en een bosje. De muren zijn begroeid met diverse muurplanten. Naast vaste planten zijn veel één- en tweejarigen gezaaid met voor insecten aantrekkelijke soorten.

Water
De Natuurtuin heeft een eigen watersysteem. Het water van de poldersloot wordt door de molens opgepompt naar de hoger gelegen wetering. Het water sijpelt vervolgens via de sawa naar de lager gelegen poldersloot.